Je zult waarschijnlijk de meeste tijd doorbrengen in het Stadscentrum (Miðborg), het oudste gedeelte van Reykjavik. Er wordt gezegd dat Reykjavik hier in 870 werd gesticht toen de Noorse boer Ingólfur Arnarson en zijn familie zich in IJsland vestigden. West-Reykjavik (Vesturbær) was de allereerste uitbreiding van het oorspronkelijke dorp, en heeft compleet unieke charme met haar schilderachtige oude huisjes en de overblijfselen van de voorheen levendige visindustrie van Reykjavik.

Het merendeel van de galeries en musea, winkels, restaurants en het nachtleven ligt voornamelijk in het Stadscentrum, van het Austurvöllur-plein in het oosten, langs Laugavegur, en de heuvel op naar Hallgrímskirkja.

Als je snel even de stad uit wilt, kun je een uitje maken naar de top van het Seltjarnarnes-schiereiland. Ook Álftanes is perfecte plek voor natuurliefhebbers, hier kun je in de winter allerlei soorten wilde dieren zien. Beide locaties zijn uitstekende plekken om het Noorderlicht te bewonderen – als de weersomstandigheden het toelaten.

De nabijgelegen stadjes Hafnarfjörður, een schilderachtig vishaventje in het zuidwesten, de boerengemeenschap van Mosfellsbær in het noordoosten, en Garðabær met haar lavavelden en grotten in het zuiden, liggen allemaal dicht in de buurt van Reykjavik. Het enige probleem is wellicht tijdsgebrek.